Net zomin als de A3 zelf is de Sportback een verrassing, maar dat hoeft ook helemaal niet. Audikopers zijn, net als hun collega’s bij Volkswagen, mensen die kennelijk niet zo van onverwachte wendingen houden. Althans daar zijn de autobouwers en –ontwerpers in kwestie heilig van overtuigd. We kunnen dat wel volgen, maar een béétje meer opwinding zou toch wat leuker zijn.

Dat neemt niet weg dat ook deze versie van de A3 een hoogst prettige en nu ook nog eens zeer praktische auto is. Hij heeft een 3.5 centimeter langere wielbasis (2,64 m) dan de hatchback en dat komt, zo werd ons tijdens de persconferentie op het hart gebonden, vooral ten goede aan de leefruimte van de achterinzittenden. Dat is merkbaar en heeft tot gevolg dat de beenruimte achterin voor deze klasse opmerkelijk is, maar ook dat de bagageruimte (380-1.220 liter) een hoogst bruikbare capaciteit heeft die tot de royaalste in het segment behoort.

Twee van de drie
Het zal tot gevolg hebben dat ook deze Sportback weer de meest populaire A3 gaat worden. Nu al zijn twee van de drie verkochte A3’s zo’n handige vijfdeurs en op sommige markten is dat zelfs vier van de vijf. Begrijpelijk dus dat Audi wat getreuzeld heeft met het op de markt zetten van de Sportback: eerst nog even lekker een jaartje maximaal hatchbacks verkopen. 

Zes centimeter méér
De nieuwe Sportback is in totaal niet veel groter dan zo’n voorganger, maar heeft een liefst zes centimeter langere wielbasis, waarvan we de voordelen net al hebben gemeld. Knap daarbij is dat Audi niettemin een aanzienlijke gewichtsbesparing heeft weten te bewerkstelligen, tot wel 100 kilo – en dat is ronduit bewonderenswaardig op een totaalgewicht vanaf zo’n 1.200 kg. Audi is daar een meester in, maar het zijn natuurlijk wel kostbare materialen die dan gebruikt moeten worden. Bij deze Sportback zijn bijvoorbeeld motorkap, spatborden en subframes van aluminium, terwijl ook veel hoogwaardige staalsoorten zijn toegepast. Allemaal duur.

Duur ook, maar wel erg leuk, zijn al die elektronische gadgets die op de A3 leverbaar zijn. Van de grotere Audi’s overgenomen is bijvoorbeeld het super-handige touchpad overgenomen (een optie) dat nu óp de draaiknop voor de computerbediening zit en waarmee je letters en cijfers kunt tekenen om navsys en entertainment te dirigeren. Dat kan, ook al optioneel, eveneens via spraakbesturing, maar wetenschappelijk onderzoek zou aangetoond hebben dat die vingerwijzingen nóg minder afleiden. Het werkt in ieder geval fantastisch.

WLAN-hotspot
Audi gaat heel ver met dat infotainment, want met het nieuwe Audi Connect is een permanente internetverbinding via UMTS mogelijk en er is een WLAN-hotspot in opgenomen waar maximaal acht mobiele apparaten (smartphones, tablets en zo) op kunnen worden ‘aangesloten’. Maar Audi Connect kan ook werken met allerlei online-diensten als Google Earth, wat dan weer het navigatiesysteem kan assisteren en niet alleen de weg naar het dichtstbijzijnde tankstation kan vinden, maar meteen ook een vergelijking van de brandstofprijzen bij die pompen kan maken. Er komen steeds mee app’jes voor, maar het voorlezen van binnengekomen e-mails is nu al geen probleem.

Zo kunnen we nog wel even doorgaan, maar laten we even de standaarduitrusting in grote lijnen opsommen: MMI-radio, lichtmetalen wielen, airco, lederen stuurwielbekleding, verwarmbare buitenspiegels en ruitensproeiers. Daarboven zijn diverse pakketten leverbaar zoals Pro-Line (met en hele waslijst aan leuke spullen) en dat dan weer in de drie uitvoeringen Attraction, Ambition en Ambiente. Voor elk wat wils, maar we noemen nog wél even de parkeerautomaat die maar een gaatje nodig heeft dat 80 centimeter groter is dan de auto zelf.

Op comfort ingesteld
Dat dient het comfort allemaal in hoge mate, maar daar is de hele auto op ingesteld. Natuurlijk is er een sportonderstel beschikbaar, wat je vooral moet kopen als je de Quattro-vierwielaandrijving bestelt, maar met de normale vering slikt de A3 de meeste wegoneffenheden lekker weg. Natuurlijk is het stuurgedrag uiteindelijk onderstuurd, maar als geheel is de Sportback mooi uitgebalanceerd.

Hij wordt leverbaar met dezelfde motoren als de driedeurs, waarvan een paar nieuw zijn. Benzine slikken viercilinders van 1.2, 1.4 of 1.8 liter, met vermogens van 105 tot 180 pk en begin 2014 komt er ook een aardgasversie. Dieselolie moet in de vier eveneens vierpitters van 1.6 of 2.0 liter, van 105 tot 184 pk. De zuinigste daarvan hebben we het meest gereden en die 1,6 TDI verbruikt officieel maar 3.8 l/100 km (stop-start standaard), maar beschikt met zijn maximumkoppel van 250 Nm (en een perfecte zesbak) toch over een heerlijke souplesse. Bovendien hebben de Audi-experts hem onverwacht geruisarm gemaakt. Het mag dan de instapper bij de oliestokers zijn, hij beviel ons opperbest.

Lager in de prijslijst staat, voor 26.900 euro, nog de 1.4 TFSI met 122 pk, die eveneens een bijtelling van 20 procent heeft en die beschikt over precies evenveel paardenkrachten, maar moet het door zijn koppel van 200 Nm toch tegen de TDI afleggen.

Audi maakt het zich met zulke prima instapmodellen niet makkelijk om wat extra te verdienen, maar ook hier gaat er natuurlijk vrijwel geen exemplaar in basisversie de showroom uit. En op de extra’s wordt lekker verdiend. Ook dat heeft Audi buitengewoon goed begrepen.